Zorgen voor de wijk

‘Woonzorggebied’ in Rijssen, ontworpen door 2by4 arrchtiects. Met zorggebouwen rondom groene openbare ruimte.

 

De vele monofunctionele woonwijken die gebouwd zijn in de vier decennia na de Tweede Wereldoorlog kampen in toenemende mate met vergrijzing, eenzaamheid en individualisering. Een grondige stedenbouwkundige transformatie is nodig om van deze wijken gezonde leefomgevingen voor iedereen te maken. De veranderende zorgvraag kan daar een belangrijke motor voor zijn.

Als gasthoofdredacteur van Blauwe Kamer zette rijksbouwmeester Floris Alkemade het onderwerp  op de agenda. Wat kunnen ontwerpers bijdragen?

Het optimistische geloof van de maakbare samenleving in de tweede helft van de vorige eeuw heeft in Nederland veel goeds opgeleverd – een welvaartsstaat, fatsoenlijke huisvesting, veiligheid, werk. Veel van wat toen is ontwikkeld is nu echter verouderd. Het primaat van de auto in de stad is achterhaald door luchtvervuiling en congestie, de geboortegolf heeft plaatsgemaakt voor vergrijzing, de vraag naar huisvesting voor grote gezinnen is afgenomen door individualisering en verdunning van huishoudens. Geïnstitutionaliseerde ouderenzorg is onbetaalbaar verklaard waardoor ouderen langer thuis moeten blijven wonen. Optimistisch vooruitgangsgeloof is stap voor stap vervangen door marktdenken.

 

Op ruimtelijk niveau begint deze transitie steeds meer te wringen. De monofunctionele stempelwijken maar ook de later gebouwde bloemkool- en Vinex-wijken staan dan ook zo langzamerhand voor een ingrijpende verbouwing. Hun vorm en gebruik beantwoorden steeds minder aan de maatschappelijke woonbehoefte. Voorzieningen die misschien eenzaamheid kunnen verminderen zoals een aantrekkelijke buitenruimte waar je elkaar kunt ontmoeten, hebben nooit als opgave op de tekentafels gelegen. Waar in de buurt kun je boodschappen doen als je slecht ter been bent? Zit er nog wel een huisarts op loopafstand?

 

Eenpersoonshuishoudens

Het heeft niet zo veel zin om terug te grijpen naar verloren idealen en middelen. Het is relevanter om te onderzoeken of binnen het marktdenken ruimte is om sociaal-maatschappelijke thema’s – die veelal raken aan de zorg, welzijn en gezondheid – aan te pakken.

 

Door vergrijzing, de toename van eenpersoonshuishoudens en het wegvallen van voorzieningen en sociale netwerken – buren, kerk, verenigingen, zorginstanties – neemt het aantal mensen in een sociaal isolement hand over hand toe. Vereenzaming is een levensgroot en groeiend probleem dat zich niet tot ouderen beperkt. Daarnaast stagneert de doorstroming op de woningmarkt door de verzwaarde woonlasten, waardoor een grote groep woningzoekenden met minder budget buiten de boot dreigt te vallen. De sociale netwerken van verschillende bevolkingsgroepen vertonen steeds minder overlap en de toenemende sociale segregatie leidt tot een tweedeling in de maatschappij – waarbij opleidingsniveau, kansen op de arbeidsmarkt en inkomen steeds verder uiteen lopen. Dan hebben het nog niet over de toename van obesitas onder kinderen en de moeizame integratie van asielzoekers.

 

 

Het is opmerkelijk hoeveel gezondheidsfactoren een ruimtelijke component hebben

 

 Daarbij komt dat steeds meer zorgtaken in wijken terechtkomen. De politiek wil dat ook: zorg moet lokaal en door anderen – mantelzorg, eigen initiatieven – georganiseerd worden.

 

Stuk voor stuk dus fenomenen op het gebied van gezondheid, zorg en welzijn met verstrekkende gevolgen: de gemiddelde levensverwachting is in de ene wijk soms meer dan tien jaar lager dan in een wijk even verderop. Het is opmerkelijk hoeveel van deze gezondheidsfactoren een ruimtelijke component hebben. Overheden, beleggers, corporaties, zorginstellingen en ontwerpers vinden dat het fundamenteel anders moet, zonder dat er consensus bestaat over hoe dat dan moet.

 

Extra woningen

Een deel van die transformatie moet in de vorm van nieuwbouw. Over de toekomstige woonbehoefte lopen de ramingen nogal uiteen: tussen de 300.000 en de 1.500.000 extra woningen zouden er tot 2050 nodig zijn.

In verreweg de meeste regio’s kan deze binnenstedelijke beschikbare ruimte voor woningbouw gevonden worden op onderbenutte bedrijventerreinen en in mindere mate in leegstaande kantoor- en winkelpanden. Verder concludeert het planbureau dat het mogelijk is nog meer woningen in de bestaande stad op te nemen als ook bestaande woongebieden worden verdicht.

 

Door het toevoegen van nieuwbouw krijgen wijken vernieuwingsmogelijkheden op het gebied van gezondheid en welzijn, bijvoorbeeld door de bouw van aantrekkelijke, levensloopbestendige woningen. Veel wijken kennen een ruimtelijke overmaat die zeker vanuit gezondheidsoptiek weinig kwaliteit heeft. Denk aan een excessief opgezette auto-infrastructuur en wezenloze tussenruimtes die afstand en vervreemding scheppen. Van binnensteden kunnen we leren dat een betekenisvolle openbare ruimte vaak een verassend kleine maat heeft.

 

 

In 2040 is een kwart van de bevolking ouder dan 65. Om woonwijken hierop voor te bereiden is meer nodig dan alleen trapliften

 

 

Een belangrijke impuls voor vernieuwing ligt in de opgaven die samenhangen met de veranderende zorg, vergrijzing en vereenzaming. Het beleid dat er nu op gericht is de sterk groeiende groep ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen, zal verstrekkende gevolgen hebben. In 2040 is een kwart van de bevolking ouder dan 65. Woonwijken moeten hierop voorbereid worden op een manier die veel verder gaat dan het aanbrengen van trapliften. Het is nadrukkelijk ook een stedenbouwkundige transformatieopgave. De woonomgeving moet niet alleen ingericht worden met oog voor veiligheid en gebruiksgemak, maar ook met aandacht voor diversiteit en de mogelijkheid om op een respectabele en zelfstandige manier in je eigen omgeving oud te worden.


Meer zelfstandigheid

Hier is een wereld te winnen. Op een of andere manier lijkt alles wat zich op de ouderenmarkt richt uitzonderlijk lelijk en liefdeloos ontworpen. Het onbarmhartige proces dat veroudering is, wordt erdoor verzwaard en het behoud van waardigheid wordt er moeizamer door. Bij de productontwikkeling is een voorzichtige kentering te zien, maar de hele vormgeving, het nadenken over veroudering en de bijbehorende manier van leven vraagt een volkomen andere, meer integrale benadering. Technische ontwikkelingen bieden ongekende mogelijkheden voor meer zelfstandigheid. Die ontwikkelingen kunnen de aanzet vormen voor een radicaal andere benadering van het ontwerpen van de hele keten van producten, diensten, huisvesting en stedelijke inrichting.

 

Dit bredere perspectief biedt zicht op flexibele woonvormen, veel rijker van typologie dan het hedendaagse aanbod. Diezelfde flexibiliteit kan ook ingezet worden op andere domeinen. Nieuwe combinaties van wonen en werken komen zo in het verschiet, maar ook de herintroductie van oude vormen van samenwonen zoals die bestonden in de middeleeuwse hofjes – nog steeds een aantrekkelijk model met zijn gemeenschappelijke tuin.

 

De gedecentraliseerde zorg wordt daarmee een krachtige motor voor stedelijke vernieuwing. Met als uitgangspunt dat een goede stad voor ouderen en zorgbehoevende, een stad is met een gemengd samengestelde bevolking en dus een goede stad voor iedereen.