Regio van de toekomst (5): De smaken van Flevoland

BNSP en NVTL voeren in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken de ontwerpverkenning Regio van de toekomst uit. In vier regio’s doen acht ontwerpteams ontwerponderzoek naar de grote opgaven die in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) aan bod komen. In een speciale blogserie doet Blauwe Kamer verslag. Dit is aflevering 5.

Foto's: Marjolein Hillege

 

In Flevoland hopen ze dat de provincie in 2030 bekend staat om de ‘meerdere smaken’ in de agrarische sector. De twee ontwerpteams- die onder de vlag van Regio van de toekomst aan de slag gaan – onderzoeken wat dit betekent en hoe het eruit kan zien.

 

Tekst: Marieke Berkers

 

Tijdens een workshop in november ontmoetten de teamleden boeren, beleidsmakers, experts van onder meer Waternet, Staatsbosbeheer en de Metropoolregio Amsterdam, en een bodemspecialist van het Rijksvastgoedbedrijf. Teamcaptains Berdie Oltof (van bureau Feddes/Olthof) en Peter Veenstra (van LOLA Landscape Architects) verdeelden de groep over drie workshoptafels. Team ‘Casco’ onderzocht hoe het oorspronkelijke landschapscasco van bos, waterwegen en wegen met de inzichten van nu eigentijds kan worden gemaakt. Aan de tafel ‘Carrousel’ is gekeken waar, door bedrijven te verplaatsen of te ‘verkleuren’, nieuwe smaken aan de landbouwsector kunnen worden toegevoegd. De derde groep onderzocht op welke wijze het thema ‘Circulaire economie’ in Flevoland invulling kan krijgen.

De werksessie leverde een interessante verdieping van de drie thema’s op. Hoe zit het bijvoorbeeld met de ondergrond en wat zijn verwachte veranderingen in grondgebruik door klimaatverandering, planologische wijzigingen, energietransitie of agrarische bedrijfsvoering? Uit onderzoek van het Rijksvastgoedbedrijf, dat een derde van de kavels in Flevoland bezit, komen enkele gebieden naar voren waar problemen voorkomen als vernatting, bodemdaling en verzilting, zoals tussen Urk en Emmeloord en in Oosterwold. In die gebieden moet dus getransformeerd worden – goede locaties kortom om als vertrekpunt te nemen.

 

Op welke schaal pak je de opgaven vervolgens aan? Kijk je als regio van buiten naar binnen of van binnen naar buiten? Allebei, was de conclusie van de deelnemers aan de ‘circulaire’ tafel. Zowel de lokale en regionale schaal als de metropolitane en nationale schaal vragen om eigen landschappelijke condities die deels al in het Flevolandse landschap aanwezig zijn. Zo passen korte ketens tussen productie en consumptie goed in gebieden als Oosterwold, waar het stedenbouwkundig raamwerk van MVRDV aanleiding geeft tot kleinschalige stadslandbouw.

 

Experimenteren kan in de zones die als innovatiegebieden zijn aangewezen, zoals de 1200 hectare aan proefvelden van Wageningen University. Door vismigratie in de Afsluitdijk komt de mogelijkheid voor zoetwatervisserij in Urk in het zicht. Aan de Randmeren, waar volop bos en water aanwezig zijn, is agrobosbouw kansrijk, gekoppeld aan recreatie. In het middendeel van Oostelijk en Zuidelijk Flevoland kan de grootschalige landbouw circulair worden en de Metropoolregio – of zelfs heel Nederland – bedienen.

Door voort te borduren op ontwikkelingen binnen de structuren die het landschap al biedt, komt het typische, robuuste Flevolandse cascolandschap niet in gevaar. Met meerdere smaken van landbouw – circulair, visteelt, agrobosbouw – ziet het landschap er straks diverser uit, zonder in te boeten op de openheid van de polder. De grenzen binnen die structuur zouden wat ‘zachter’ gemaakt kunnen worden, bijvoorbeeld met zachte oevers langs de vaarten. Aan de A6, afbuigend naar Zwolle, stelt de tafel ‘Casco’ een metroverbinding met Amsterdam voor. Niet alleen om mensen het gebied uit te krijgen, maar ook om stedelingen de groene polders in te krijgen.

 

Een struikelblok is de extreem hoge prijs voor landbouwgrond – rond de 120.000 euro per hectare. Daardoor spelen ondernemers liever op safe en laten ze het experimenteren aan anderen over. ‘We kunnen en zullen enkel vernieuwen als de uitkomst op termijn rendabel is’, aldus een van de aanwezige boeren. Kan het circulair organiseren van de voedselketen ook die impasse doorbreken?

 

Tegelijkertijd bleek dat gronden intensiever gebruikt kunnen worden. Door een deel van de gronden te intensiveren, kan de rest een andere functie krijgen. Daarmee kan verbreding plaatsvinden op akkers die nu monofunctioneel gebruikt worden. Strokenteelt bijvoorbeeld, wat kan zorgen voor meer diversiteit in bodemleven en ook de landbouw minder kwetsbaar maakt voor plagen, ziekten en extreme weersomstandigheden. Moderne technologieën helpen deze teelt rendabel te maken, door precisieapparatuur, zoals gps of geavanceerde sensoren.

Hoewel de ondernemers open staan voor verandering is een echte omslag naar een circulaire bedrijfsvoering dus nog niet gaande – vooral vanwege de twijfels over rentabiliteit. Dat werpt de vraag op welke condities nodig zijn om de omslag door te zetten. Een goed verbeeld verhaal dat aantrekkelijke en haalbare scenario’s presenteert kan helpen. Daarom was landschapsarchitect en filmmaker Marjolein Hillege aanwezig in de twee ontwerpteams. Zij zal een film maken die ook niet-professionals aanspreekt – zoals de boeren die een belangrijke rol spelen in deze transformatie.

 

Eerdere afleveringen in deze blogserie vindt u hier.