Stad en strip (40): Sinner’s duister Harlem

De wijk Harlem in New York City is het duistere decor van een verhaal dat zich afspeelt in de tijd dat Vietnamveteranen zijn teruggekeerd in de stad. De misdaad tiert er welig. De stad waarin detective Alack Sinner leeft en probeert zijn werk te doen, is vol gevaren. Het beeld van de stad is hiermee volledig in overeenstemming. En zo zijn de prenten van José Muňoz neergezet in ruwe, maar rake lijnen en bieden ze een beklemmend perspectief op het stedelijk leven in Harlem.

 

Door Rob van der Bijl

Onze held Sinner ontmoet in Harlem tijdens zijn zoveelste avontuur een pianist, John Smith III, die in Vietnam heeft gevochten, verstrikt is geraakt in tegelijkertijd zijn verleden en huidige misdadige omgeving en daarover ‘vertelt’ met muziek op zijn plaat ‘Viet Blues’: de titel van het stripverhaal uit de pen van scenarioschrijver Carlos Sampayo.

Sinner baant zich een weg door Harlem en vraagt zich vertwijfeld af wat hem er toe heeft bewogen om een wandeling door deze wijk te maken. Harlem stond destijds voor het zeer risicovolle noorden van Manhattan. Zou hij juist wel of niet achterom moeten kijken? De smalle straat biedt weinig uitweg. Vuilnisbakken staan in de weg. Achter de ramen brandt geen licht. Het wasgoed hangt in de lucht aan slordig gespannen draden tussen de donkere gevels. Een stedelijke landschap waar je maar beter kunt vertrouwen op gezond verstand, een beklemmend en gevaarlijk landschap zonder veel uitwegen.

De lampjes van het fast food-tentje hangen quasi vrolijk langs de daklijst. Een jongen is de enige klant. Hij spuit ruim ketchup over zijn hot dog wanneer achter hem twee louche figuren opduiken. Het volgende moment wordt hij neergeslagen en door de twee kerels weggesleurd. De uitbater van het stalletje kijkt angstig toe en krijgt van een van de twee criminelen een blik toegeworpen uit een tronie dat boekdelen spreekt. Hij kan zich er maar beter niet mee bemoeien. Zo gaat dat in een duistere metropool.

Ongemerkt slaat onze held Alack Sinner het tafereel van een afstand gade. Maar niet ingrijpen is voor hem geen optie. Hij luistert daarom niet naar zijn gezonde verstand en komt de jongen te hulp (die later pianist John blijkt te zijn). Er volgt een korte vechtpartij waarin Sinner kan zegevieren, want het lukt hem een pistool uit de hand van een van de belagers te schoppen en vervolgens op hen te richten. Zo worden ze gedwongen de aftocht te blazen en lijkt de jongen gered. Om de hoek staan in een klassiek ‘crime city’ decor twee politieagenten de zaak in de gaten te houden. Pas wanneer de twee aanvallers zich naar hun geparkeerde auto snellen, grijpen de agenten in. Ze vertrouwen Sinner niet, omdat hij zich in lokale aangelegenheden van de plaatselijke, zwarte bevolking mengt. Dan begint het avontuur pas goed en blijkt hoe moeilijk het is om in een duistere, racistische stad te overleven.

 

---------------------------------

José Muňoz & Carlos Sampayo, Viet blues. Brussel, Casterman, 1986.

(Nederlandse vertaling: Sherpa, 1991)

Type: Duistere steden.

Copyright: José Muňoz / Casterman, 1986.

  

Op de website van Rob van der Bijl vind je meer informatie en theoretische achtergronden over het project over strip en stedenbouw, en alle oude afleveringen.

Disclaimer: de samensteller heeft zich tot het uiterste ingespannen om in deze boekbespreking de (auteurs)rechthebbende(n) op de hier getoonde stripfragmenten te achterhalen en op correcte wijze te vermelden. Indien en voor zover (auteurs)rechthebbende(n) onjuistheden of onvolledigheden constateren, dan kunnen zij hierover contact opnemen met Blauwe Kamer waarna voor correctie en/of aanvulling zal worden zorg gedragen.