Stadswijk Lyon combineert iconisch geweld met machtige buitenruimte

De Franse stad Lyon is bij velen vooral bekend als een doorgangsplek waar je in de file staat op weg naar de zonnige Côte d’Azur. De snelweg Route de Soleil loopt dwars door de stad via de westelijke oever van de Rhône over het schiereiland Confluence. Dit 150 hectare grote, voormalige industriegebied wordt sinds 2003 gefaseerd getransformeerd tot woon-werkgebied. Confluence ligt op twintig minuten wandelen van het centrum, omarmd door de rivieren Rhône en Saône en een zichtlocatie voor de 40 miljoen reizigers die Lyon via de snelweg passeren.

Bestuurders van de stad zagen van meet af aan de potentie om de ontwikkeling van Confluence te benutten om Lyon internationaal aanzien te geven. Bijvoorbeeld door het bouwen van opvallende en duurzame architectuur. Krijgt Lyon er met een metropolitaan Confluence ook een lééfbare wijk bij, waar bewoners duurzaam prettig kunnen wonen, werken en ontspannen?

 

Tekst: Marieke Berkers

De ambitie Lyon als metropool te presenteren is letterlijk vertaald in het plaatsen van een iconisch museum op de ultieme zichtlocatie: de plek waar de snelweg de stad in komt. Dit is ook precies het punt waar de Rhône en Saône in elkaar overvloeien – in het Frans de confluence genoemd, vandaar de naam van de wijk. Het museum van architectenbureau CoopHimmelb(l)au is een visueel spektakelstuk dat passanten voor altijd wakker schudt als ze Lyon binnenrijden en dat ze verlokt uit te stappen en een paar dagen Lyon te ontdekken. In die zin is de gemeente geslaagd. Maar op maaiveldniveau is het gebouw minder aantrekkelijk. Het is ronduit patserig groot ten opzichte van de overige bebouwing van Lyon en voor de wandelaar weinig prettig verbonden met de rest van het schiereiland vanwege de kluwen aan infrastructuur voor snelverkeer die je moet passeren.

 

Ten opzichte van de Rhônekant zijn zowel het beeld als het verkeer aan de Saônekant van Confluence een stuk rustiger. De oever kreeg een flinke reeks in kleur en vormgeving opvallende gebouwen, zoals twee kubusvormige gebouwen in knaloranje en knalgroen van het Franse architectenbureau jakob + macfarlane. Hier zorgen echter heldere regels in het stedenbouwkundig plan van de architecten van Herzog & de Meuron en landschapsarchitectenbureau Michel Desvigne Paysagiste voor een goede aansluiting op de bebouwing van de bestaande stad. Aan de Saône-oever dus geen skyline maar een versterking van de verticale lijn van de promenade met een route voor wandelverkeer.

 

Dat je met een verzameling opvallende gebouwen van bekende architecten nog geen metropool maakt heeft met name landschapsarchitect Michel Desvigne goed begrepen. Zijn inbreng zorgt ervoor dat het gehele gebied vanuit de openbare ruimte en de groenstructuren een sterke samenhang en identiteit krijgt. Desvinge bouwt voort op het verleden van de plek. Hier lagen ooit moeraslanden en kwamen later fabrieks- en markthallen en treinsporen voor industrieel treinverkeer.

Een eerste idee was het gebied te voorzien van groot park. Maar Desvigne presenteerde een veel interessantere optie: een parksysteem waarbij over de lengte van de Saône-oever steeds stroken groen het gebied in getrokken worden. Zo kreeg Lyon er een flinke getande groenzoom bij.

 

Het parksysteem biedt bovendien een slimme strategie om land tijdelijk op aantrekkelijke wijze in te vullen. Omdat niet alle delen die samen een ontwikkellocatie vormden op hetzelfde moment vrijkwamen kon Desvinge het al verworden ‘wachtende’ land tijdelijk vergroenen. Zo kleurden grote delen van het 150 hectare grote gebied van meet af aan groen en ontstond voor bewoners van Lyon een aantrekkelijk uitloopgebied dat bovendien goed bereikbaar was door de aanleg van een nieuwe tramverbinding naar het centrum als eerste stap van ontwikkeling. Planten en bloemen tonen gelijkenissen met de tinten van het water en de bestaande historische bebouwing van Lyon. Industriële details, zoals een oude spoorlijn zijn zichtbaar gebleven op de promenade. Het dichtbebouwde deel nabij de haven kreeg een plein dat ondanks een meer stedelijk karakter, duidelijk van dezelfde ontwerphand afkomstig is door materiaalgebruik en omgang met ruimte. Een zichtlijn via de haven naar Saône onderstreept het gevoel van ruimtelijkheid.

 

Het gebied telt tal van projecteilanden, kavels met ruimte voor verschillende gebouwen en semipublieke ruimtes waarvoor steeds één projectontwikkelaar met ontwerpteam werd aangetrokken. De teams kregen als regel mee om flinke semipublieke binnenhoven te ontwerpen die aansluiten op de openbare ruimte. Soms is dat goed gelukt, zoals het gebied waarvoor architectenbureau Fuksas het masterplan maakte. Hier zijn bouwblokken om een groot met bomen omzoomd veld geschikt. Tussen de gebouwen zijn meerdere intieme hofjes te vinden.

 

Bij de opvallende Monolithe naar een masterplan van MVRDV lukt dat minder goed. Het gebouwcomplex heeft een verhoogd dek, waardoor het door West 8 ontworpen binnengebied enkel bereikbaar is per trap of hellingbaan, eentje bovendien met maar liefst vijftien wendingen. Met het missen van een doorgaande aansluiting op straatniveau is het plein een introvert gebied geworden dat voornamelijk in gebruik is als rookplek voor kantoorgebruikers.

 

Bij de omgang met duurzaamheid, een belangrijke ambitie achter de ontwikkeling, valt een voetnoot te plaatsen. Duurzaamheidsambities zijn met name vertaald voor het materiaalgebruik in de gebouwen. Heel goed, maar inmiddels is het denken over duurzaamheid een stap verder en richten we ons op grotere systeemvragen die gebouwgrenzen overstijgen. Het project kent een aantal iconen die onze idiote omgang met energie en klimaat juist illustreren. Zo is aan de haven een megawinkelcentrum met filmzalen en geïntegreerd treinstation neergezet. De loeiende airco’s zijn tot in de verre omtrek te horen. Onder de futuristisch, niettemin ietwat gedateerd vormgegeven kap zijn de restaurants gevestigd, maar ondanks de airco’s is het hier snikheet. Terwijl aan de havenoever – waar veel ramen van winkels gesloten zijn – een prettig windje staat. Zo’n gebouw fungeert als parasiet van een levendig maainiveau. En dat in het hart van Confluence: een gemiste kans.

 

Het is vooral de kracht van de openbare ruimte die het gebied tot een succes maakt. De hoge kwaliteit zit hem in een consequent gebruik van materiaal en beplanting. Je stapt in Confluence wel de wereld van de nieuwbouw binnen, maar in tint en toon sluit deze aan op de bestaande wereld van Lyon. De stroken groen hebben een royale maat waardoor ze op sommige plekken aanvoelen als kleine natuurgebiedjes, bijvoorbeeld rondom de vijver, tevens waterbuffer. Bewoners, spelende kinderen, gebruikers en bezoekers uit andere delen van de stad weten de ruimte goed te benutten.

 

In de nog te realiseren derde fase van ontwikkeling, aan de zuidkant, krijgt de wijk er een flink bos bij als tegenwicht voor het dichtbebouwde middendeel. Wel is het belangrijk te weten dat er een zeer ruim budget was voor de publieke investeringen in de openbare ruimte. Dat gaat wel ten koste van de beurs van alle belastingbetalende inwoners van Lyon en je kunt je afvragen of zij er beter van worden. In de verdeling van woningen is de regel 30 procent sociaal en 70 procent luxe aangehouden. Maar, net als in veel steden in Nederland, is er weinig aanbod voor het middensegment. Prijzen van vastgoed gaan bovendien in rap tempo omhoog. Bewoners betalen dus mee aan een ontwikkeling die het voor hen op termijn misschien wel onmogelijk maakt om hier te wonen.

 

Dit artikel verscheen eerder in Blauwe Kamer 3-2020.