In het decembernummer

Een van de geselecteerde projecten: de versterkte Prins Hendrikzanddijk op Texel, een ontwerp van Feddes/Olthof landschapsarchitecten ism Jan de Nul Group i.s.m. John Körmeling, Altenburg&Wymenga ecologisch advies, Waterproof bv adviseurs marine sector. Foto: Jeroen Bosch

JAARBOEK LANDSCHAPSARCHITECTUUR EN STEDENBOUW 2020

De laatste editie van het jaar is het Blauwe Kamer Jaarboek, de jaarlijkse reflectie op het werk van Nederlandse landschapsarchitecten en stedenbouwkundigen. De onafhankelijke selectiecommissie onder leiding van voorzitter Jannemarie de Jonge koos 21 voorbeeldige projecten. De commissie bestond verder uit stedenbouwkundige Henk Hartzema, landschapsarchitect Philomene van der Vliet, ontwerper Elma van Boxel en projectontwikkelaar Bianca Seekles.

 

De commissie vraag in deze jaarboekeditie aandacht voor de weerbarstige praktijk van het ontwerpvak. Ze stelt vast dat de 112 inzendingen een ietwat vertekend beeld geven. Ze wekken de suggestie van een aangeharkt land, vormen een collectie van ‘blauweluchtontwerpen’, die vooral laten zien hoe stedenbouw en landschapsarchitectuur in het ideale geval zouden moeten plaatsvinden. Maar de werkelijkheid is rauwer, aldus commissielid Henk Hartzema. 

Overigens zetten die 'blauweluchtontwerpen' de selectiecommissie op het spoor van enkele pareltjes. Zoals de versterking van de verzwakte Prins Hendrikzanddijk op Texel, de Marker Wadden en het stationskwartier in Assen.

De weerbarstigheid van de ontwerppraktijk  openbaart zich bij deze selectiecommissie op twee manieren. Ten eerste de verbazing (of ergernis) over de commerciële belangen die nog vaak de boventoon te voeren in het ontwerp van wat de commissie ‘landschappelijke woongebieden’ noemt. Ze doelt hiermee op ruim opgezette woonbuurten in een publiek toegankelijk landschap, plekken die door de coronacrisis wellicht aan belang gaan winnen. Ten tweede de dominante tendercultuur in stedelijke verdichtingsopgaven. Ontwerpers worden in binnenstedelijke ontwikkelingen – complexe vraagstukken die gaan over woningbouw, mobiliteit, duurzaamheid, publieke ruimte – geconfronteerd met dichtgetimmerde criterialijstjes, harde eisen die de ontwerpvrijheid nagenoeg volledig inperken. Daardoor valt de ruimte voor innovatie weg en is de mogelijkheid om met ontwerp tot nieuwe typologieën en oplossingen te komen – iets waar verdichtingsopgaven om schreeuwen – nauwelijks aanwezig.

 

Het raakt aan een fundamentele vraag waarmee de commissie worstelt. Want hoe biedt je tegenwicht aan commerciële overwegingen en tenderregimes? Moet de overheid (in de vorm van een hernieuwd ministerie van VROM) weer de touwtjes in handen nemen? Is een crisis de enige manier om andere waarden dan vastgoed- en grondprijzen – erfgoed, biodiversiteit, inclusiviteit, duurzaamheid – in het spotlicht te krijgen?

De commissie pleit voor een planningscultuur waarin andere waarden dan economische groei en financiële rendementen een plek hebben, zoals leefkwaliteit, sociale rechtvaardigheid en biodiversiteit. Maar de commissie is niet naïef en weet dat voor ‘zachte’ waarden als ecologie en gemeenschapsvorming maatschappelijk geld nodig is – dat dit in de harde werkelijkheid van de wereldeconomie niet zomaar voorhanden is. In die zin is een crisis op zijn tijd toch best welkom – we raken de bodem en zien (voor even) in dat andere waarden dan economische groei en rendementen misschien wel belangrijker zijn.

 

INTERVIEW MET YTTJE FEDDES

Landschapsarchitect Yttje Feddes ontvangt dit jaar als eerste vrouw de Bijhouwerprijs. In haar lange carrière was ze betrokken bij talloze projecten die het aanzien van Nederland bepaald hebben. Ze was rijksadviseur voor het landschap en in die hoedanigheid lid van de kwaliteitsteams voor Ruimte voor de Rivier en de Nieuwe Hollandse Waterlinie. In 2019 trad ze terug uit haar bureau FeddesOlthof – in dit boek geselecteerd met de Prins Hendrikzanddijk op Texel. In een persoonlijk gesprek blikt Feddes met redacteuren Marieke Berkers en Mark Hendriks terug op haar werk en bespreekt ze de emancipatie van het vakgebied en de rol die vrouwen daarin gespeeld hebben.

 

STADSPORTRET VAN ZWOLLE

Zwolle laat met de vele hoogstaande stedenbouwkundige projecten zien dat een middelgrote gemeente buiten de Randstad succesvol kan zijn. Waar zit ‘m dat in? Auteur Vincent Kompier gaat op onderzoek uit en vraagt zich bovendien af of het succes ook nadelen heeft.

 

FOTOREPORTAGE: CORONA DOOR DE OGEN VAN ONZE FOTOGRAFEN

Corona domineerde 2020 en wat ons betreft zette de crisis vooral het spotlicht op urgenties die eigenlijk al bestonden: oog voor de kwaliteit van ons landschap, het belang van goede buitenruimtes, de noodzaak om te vergroenen. We vroegen onze vaste fotografen een beeld aan te leveren die kenmerkend is voor de invloed die corona heeft op landschap, stad en ruimte, op straten en pleinen (het gebruik daarvan!), op stedenbouw, architectuur en landschapsarchitectuur.

 

NAAR EEN LANDSCHAPSINCLUSIEVE LANDBOUW

Scheidend rijksadviseur Berno Strootman pleit in een persoonlijk essay voor een omslag naar een landschapsinclusieve landbouw.  Het is hoog tijd voor een 'new deal' tussen boer en maatschappij, waarin de boeren weten waar ze aan toe zijn en langdurig een goede boterham kunnen verdienen, terwijl de maatschappij naast gezond en betaalbaar voedsel schone lucht, schoon water en een aantrekkelijk landschap krijgt.

 

EN VERDER...

KORTE INTERVIEWS

Journalist Edwin Lucas gaat dieper in op de belangrijkste tendensen die de selectiecommissie heeft gesignaleerd, zoals de dominante tendercultuur, hoe gemeenten weer grip krijgen op de stedenbouwkundige ontwikkelingen in hun stad, het groeiende belang van ‘landschappelijke woongebieden’ en de noodzaak van goede openbare ruimtes.

 

COLUMNS

Van Arjan Harbers en Sander de Knegt.

 

Deze jaarboekeditie is verkrijgbaar via deze link