Ontwerpscholen aan het woord (9): HAS Den Bosch

Edo Dijkman, opleidingsdirecteur Landscape Design: ‘Zo mogelijk betrekken we een echte opdrachtgever bij het onderwijs’

 

‘Als je als school pretendeert dat je oplossingen aandraagt voor maatschappelijke kwesties in met name het landelijk gebied – veranderingen in de agrarische sector, stadslandbouw, een groeiende recreatiebranche, de behoefte aan zorgvoorzieningen – dan moet je oog hebben voor de ruimtelijke consequenties. Daarom is vijf jaar geleden de opleiding Landscape Design opgericht. Onze afgestudeerden zijn praktijkgericht en communicatief vaardig – échte ontwerpers met een flinke dosis planten- en materialenkennis en vaardige tekenaars. Ze zijn vooral goed in het oplossen van concrete vraagstukken, hun plannen zijn vrijwel altijd uitvoeringsgericht.'


'Een belangrijk kenmerk van de opleiding is dat studenten in ontwerpstudio’s altijd aan bestaande vraagstukken werken – waar mogelijk betrekken we de betreffende opdrachtgever in het onderwijs. Sterker nog, voor afstudeerprojecten zoeken we naar externe partijen die bereid zijn om de HAS een bescheiden vergoeding te betalen voor het plan dat onze studenten afleveren. Op deze manier bootsen we een echte werksituatie na – de opdrachtgever betaalt en is dus extra kritisch op het product dat wordt afgeleverd. Het betreft geen wereldschokkende opgaven, maar overzichtelijke vragen waarmee bijvoorbeeld veel gemeenten worstelen – denk aan een fietsroute, een schoolplein of een parkontwerp. Ik vind niet dat we de markt verzieken. We gaan niet de concurrentie aan met bureaus, een opdrachtgever benadert ons direct of andersom. En het is ook niet zo dat de vragen van potentiële opdrachtgevers onze afstudeeronderwerpen bepalen. Studenten zijn vrij om een eigen thema te kiezen – het is aan ons om daar dan een externe partij bij te zoeken.'

 

'De financiering binnen een praktijkgerichte school als de HAS is gericht op onderwijs, onderzoek is dan ook moeilijk te bekostigen. Er wordt wel gedacht over een lectoraat Economie en leefomgeving. Daarnaast willen we – eventueel met subsidie uit het kenniscentrum Natuur en leefomgeving (dat financiële bijdragen ontvangt van het ministerie van Economische Zaken, red.) – afstudeerprojecten met eenzelfde thema nauwkeurig analyseren om vervolgvragen te formuleren.’ 

 

Mark Hendriks