Column: de rijksadviseur en het landschap

 

Door: Mark Hendriks

 

Hoezeer ik het College van Rijksadviseurs ook waardeer, de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik het adviesorgaan altijd met enige scepsis heb gevolgd. Hoe groot is zijn invloed? In hoeverre worden de adviezen over ruimtelijke kwaliteit door politici en beleidsmakers serieus genomen? Zijn de rijksadviseurs wel onafhankelijk genoeg – of moeten zij zich schikken in het keurslijf van de ministeries die hen aanstellen en financieren?

 

Die scepsis verdween als sneeuw voor de zon toen ik op een augustusmiddag luisterde naar Eric Luiten, op dat moment nog rijksadviseur voor landschap en water. Tijdens zijn afscheidsrede in Delft veegde hij in scherpe bewoordingen de vloer aan met het Nederlandse landschapsbeleid. Na vier jaar rijksadviseurschap vond Luiten het nodig om de diplomatie van zich af te gooien. Voor hij begon sprak hij tot de zaal: ‘Het is niet al te vrolijk wat ik zal vertellen. U kunt, afhankelijk van uw gemoedstoestand, mijn verhaal opvatten als een waarschuwing.’

Het landschapsbeleid wordt volgens Luiten gekenmerkt door beroerd opdrachtgeverschap en slecht verwoorde ambities. Hij hekelt het voortdurend afschuiven van verantwoordelijkheden. ‘Het betrekken van anderen, van burgers is toe te juichen. Maar het landschapbeleid moet geen eeuwigdurende boomplantdag worden. Publieke vraagstukken verdienen de aandacht van de rijksoverheid – burgers bouwen geen dijken, burgers graven geen nevengeulen.’

 

Verfrissend was het, de wijze waarop de ex-rijksadviseur de vinger op de zere plek wist te leggen. Zo heeft Luiten nooit begrepen waarom binnen Rijkswaterstaat geen eenduidige visie op ruimtelijke kwaliteit bestaat. Voor de versterking van de Afsluitdijk speelden kwaliteitseisen een prominente rol, maar voor de bouw van de nieuwe zeesluis bij IJmuiden weer niet. Tot besluit hamerde hij op de noodzaak van het kustpact, waarin het rijk en natuurorganisaties afspraken gaan maken over wat wel en niet mogelijk is in het Nederlandse kustlandschap.

 

Eric Luiten hield zijn betoog in een veilige omgeving – de zaal zat vol met gelijkgestemde vakgenoten. Maar toch, zijn scherpe constateringen leggen een fundamenteel probleem bloot. Het is aan zijn opvolger om daar de komende vier jaar iets aan te doen.