De Ira Keller Fountain in Portland. Foto: © Charles A. Birnbaum, courtesy The Cultural Landscape Foundation
Architectuurhistoricus Lara Voerman en tuin- en landschapsontwerper Joost Emmerik doen ontwerpend onderzoek naar de representatie van lokale landschappen in tuinen en openbare ruimten. In deze serie schrijven zij over hun bevindingen. Vandaag aflevering 3: een natuurexcursie in hartje Portland.
Door: Joost Emmerik en Lara Voerman
In de jaren zestig werkte Portland, net als veel andere Amerikaanse steden, aan de vernieuwing van de oude binnenstad. Maar liefst veertig blokken in het vervallen South Auditorium District maakten plaats voor woningen voor de middenklasse, kantoren en winkels. Lawrence Halprin & Associates ontwierp de openbare ruimte: een aaneenschakeling van drie – later vier – pleinen en parken, nu bekend als de Portland Open Space Sequence.
Voor Portland, een arbeidersstad die groot werd door de houthandel, stonden deze jaren in het teken van de zoektocht naar een nieuwe identiteit, passend bij een grote moderne stad in de naoorlogse wereld. In de landschapsarchitectuur draaide het in deze periode om bezorgdheid en herbezinning. Ontwerpers lazen Rachel Carson’s Silent Spring en Ian McHarg’s Design with Nature, boeken die de natuur- en milieuproblematiek aan de kaak stelden en – in het geval van McHarg – een ecologische ontwerpbenadering nastreefden, gebaseerd op een systematische landschapsanalyse.
Lawrence Halprin (1916-2009) vergeleek de relatie tussen de natuur en de mens met de relatie tussen een moeder en haar opgroeiende tienerkinderen, die soms warmte en stabiliteit nodig hebben, maar op andere momenten vrij willen zijn, los van strenge regels. Een ontwerp moest zich volgens Halprin verhouden tot natuurlijke processen, maar er nooit een slaafse navolging van zijn. In de Portland Open Space Sequence resulteerde dat in een bruusk gebruik van geabstraheerde landschapsbeelden, gebaseerd op het landschap van Oregon en de nabij gelegen watervallen en bergen van de High Sierra Mountains in het bijzonder. Dit gebied was voor zijn gezin – en voor veel andere inwoners van Portland – een geliefde vakantiebestemming. Voor Halprin riep deze plek associaties op met vertrouwdheid, met spelen, wandelen, samen zijn, geluid en reuk.
Halprin startte zijn ontwerpproces met een analyse. Niet door kaarten over elkaar heen te leggen, maar door te wandelen en te tekenen. Zijn schetsboekjes staan vol met waarnemingen – de vormen van erosie, de schaduwwerking bij een bergwand, hoe het water gorgelt, bubbelt of slist. De stromen en rotsen van de High Sierra vertaalde Halprin in zijn ontwerp voor de Keller Fountain als een aaneenschakeling van metershoge betonnen hoekige vormen, bassins en platen waar water over heen stroomt en naar beneden klettert. De fontein is toegankelijk waardoor alles in de beleving meespeelt: de temperatuur en het geluid van het water, maar ook de spanning en het gevaar.
De nabijgelegen Lovejoy Fountain werd ontworpen als een abstractie van bergrichels en watervallen, Pettygrove Park als een golvend heuvellandschap en The Source Fountain als de bergbron die de andere fonteinen van water voorziet. Samen laten ze zien hoe de vorm van het landschap verandert, de rotsformaties en de beplanting, afhankelijk van de ouderdom. Halprins sublieme natuurscenes zijn niet alleen landschapsbeelden, maar ook bedoeld voor beweging en interactiviteit – zijn vrouw Anna was een befaamd danseres en haar theorieën over ruimte en beweging waren van grote invloed. Hiermee ontsteeg Halprin de wetenschappelijke analyses van McHarg en maakte hij geluid, beweging en beleving een belangrijk onderdeel van de landschapservaring.
Over het werk van Lawrence Halprin is in Washington DC een tentoonstelling ingericht.