Leegloop platteland is een ruimtelijk vraagstuk

Het decembernummer van Blauwe Kamer – tevens het jaarboek – bevatte een fotoreportage van Rubén Dario Kleimeer over vervallen boerderijen in de Brabantse Peel. Hier leefden boerenfamilies die de armoede van het zand ontworstelden met almaar groeiende veebedrijven – maar die het toch niet redden in de race om schaalvergroting en intensivering. Hun zonen en dochters wilden het boerenbestaan van hun ouders niet voortzetten. Tot 2030 komen er nog meer dan 20.000 lege boerderijen bij, schat Wageningen Environmental Research (voorheen Alterra). Een weerbarstig probleem, maar ook een nieuwe opgave voor de inrichting van het landelijk gebied – vinden ook twee adviesraden van de minister van Cultuur.

 

Door Maarten Ettema
Foto Rubén Dario Kleimeer

Het is een treurig gezicht. En voor wie niet overtuigd is door de foto’s van Rubén Dario Kleimeer is het aan te raden eens een kijkje te nemen op bouwvallen.eu, waar Dirk Beemster leegstaande agrarische bebouwing in West-Friesland laat zien. Ooit trotse stolpboerderijen die er nu onbeholpen bij staan, of al door de sloopmachine half zijn ontmanteld.

 

Overal in Nederland kampt het landelijk gebied met groeiende leegstand. Bovenop de krimp in veel dorpen en kleinere steden, treedt een snelle afname op van het aantal boerderijen. Vaak gebouwen waar niet zo snel een nieuwe bestemming voor gevonden is. Zijn stolpboerderijen onder de rook van Amsterdam vaak nog wel in trek bij pioniers uit de hoofdstad, wat moet je met een enorme boerenschuur in het winderige buitengebied in Zeeuws-Vlaanderen? Of een statige, monumentale IJsselboerderij die piept en kraakt onder achterstallig onderhoud?

Het beleid lijkt nog niet doordrongen van deze dreigende kaalslag in het landelijk gebied. Het regeerakkoord rept met geen woord over agrarisch erfgoed, terwijl bijvoorbeeld religieus erfgoed expliciet wordt erkend als beleidsdoelstelling.

Verder kijken
Des te opvallender dat de Raad voor Cultuur (RvC) en de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in hun advies van 18 december aan minister van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het agrarisch erfgoed wel noemen. De adviescolleges dringen er daarbij op aan verder te kijken dan de gebouwen zelf: ‘Kijk bij erfgoed niet alleen naar het monument zelf, maar vooral naar de betekenis en de toegevoegde waarde ervan voor de omgeving. Verschuif de focus, kortom, van “gebouw naar gebruiker en gebied”.’ Daarmee wordt aangesloten bij de voorzichtige beleidswijziging die is ingezet met het programma ‘Erfgoed telt’, waarin ook wordt verwezen naar de samenhang van erfgoed en ruimte.

 

 

Komen er straks overal lukraak zonneakkers en windmolenparken?

 

 

Daarmee onderstrepen de adviesraden dat erfgoed een ruimtelijk vraagstuk is. En daarmee scharen ze zich bij wat belangenbehartigers de afgelopen tijd steeds luider betogen. Boerderijenstichtingen, landschapsorganisaties, ontwikkelaars, eigenaren, gemeenten en provincies pleiten voor het behoud van agrarisch erfgoed bij de grote veranderingen die het landelijk gebied een gedaanteverandering kunnen geven. Agrarisch Erfgoed Nederland (AEN) pleitte onlangs in een manifest om erfgoed centraal te stellen bij gebiedsontwikkelingen. Denk daarbij niet alleen aan de aanwijzing tot natuurgebied en de schaalvergroting in de landbouw, maar ook aan bijvoorbeeld de energietransitie - komen er straks overal lukraak zonneakkers en windmolenparken? -, en de krimp in dorpen en middelgrote steden waardoor de herontwikkeling van boerderijen (wonen!) op slot wordt gezet.

Onder één paraplu
Om al deze ontwikkelingen in goede banen te leiden, bereiden provincies en gemeenten zich momenteel voor op de Omgevingswet die in 2021 in werking moet treden. Daarin wordt het hele, sterk versnipperde ruimtelijk beleid onder één paraplu gebracht. Gemeenten moeten integrale visies en plannen maken waarin kwaliteit en participatie expliciet zwaarwegend zijn. Dat dat allemaal makkelijker gezegd is dan gedaan hoeft niet te verbazen. Maar het biedt wel kansen om erfgoedbeleid te integreren in ruimtelijke ordening. En dus niet langer herbestemming van oude boerderijen te zien als losse incidenten, maar daar werkelijk keuzes in te maken. Want alles behouden is een illusie.