Column: Ethiopië en de voedselhulp

Door: Mark Hendriks

 

Twee weken geleden kondigde de Volkskrant de start aan van ‘De voedselzaak’, een artikelenreeks waarmee de krant dit jaar het complexe voedselvraagstuk wil onderzoeken. In zijn voorwoord introduceerde hoofdredacteur Philip Remarque de eerste aflevering van het journalistieke project. Hoe kan Afrika, het continent waar de komende jaren de grootste bevolkingsgroei plaatsvindt (2 miljard mensen in 2050) en waar klimaatverandering het hardst toeslaat (droogte, overstromingen), voorzien in zijn eigen voedselproductie?

 

Het is een vraag die de afgelopen weken tijdens een rondreis door Ethiopië, dagelijks door mijn hoofd spookte. Onderweg zag ik vruchtbare hooglanden voor de productie van suiker, banaan, maïs, rijst, koffie en teff, het plaatselijke graan waarmee het nationale gerecht wordt bereid, een zurige pannenkoek die de Ethiopiërs gebruiken om groente, kruiden en vlees te eten. Op papier is het land in de Hoorn van Afrika rijk aan water – mede door de loop van de Nijl –, en aan zonlicht is absoluut geen gebrek. Kortom, de ideale omstandigheden voor een florerende landbouw.

De cijfers tonen het tegenovergestelde. Ik leerde dat Ethiopië voor zijn voedselvoorziening nog altijd afhankelijk is van import en voedselhulp

 

Dit heeft uiteenlopende oorzaken: van een gebrek aan investeringen en technologische innovaties – in het noorden is de landbouw kleinschalig en gefragmenteerd en doen de boeren alles handmatig –, tot een decennialang verbod op het gebruik van het Nijlwater, van corruptie onder overheidsfunctionarissen tot de dubieuze verkoop van landbouwgrond aan Arabische, Turkse en Chinese bedrijven die het geproduceerde voedsel voor hoge prijzen exporteren.

 

 

Hoe anders is de situatie in Nederland. Deze whizzkid van de wereldwijde voedselmarkt exporteerde vorig jaar een duizelingwekkende 85 miljard euro aan landbouwproducten, zo meldde een glunderende minister Schouten vorige week. Dat dat ook niet zonder schaduwzijden is, verkennen we in ons maartnummer. Daarin aandacht voor dezelfde vraag die de Volkskrant opwerpt: is het denkbaar om ook in Nederland de landbouw te verduurzamen door zoveel mogelijk voedsel te produceren in en nabij de steden waar datzelfde voedsel geconsumeerd wordt. De bijkomende vragen die we als Blauwe Kamer opwerpen zijn evenwel typisch Nederlands, en zullen in een land als Ethiopië weinig prioriteit hebben: wat zijn de consequenties voor de identiteit van het landschap en welke rol moet het ontwerp spelen?

 

Deze column verscheen eerder in het Blauwe Kamer e-zine van januari