Zelfgebouwd is niet lelijk

ADM-terrein, foto: Johannes Schwartz

 

Een tijdje terug woedde er een discussie op sociale media over de esthetische kwaliteit van bottom-up bouwprojecten. Aanleiding was de kritiek in het Blauwe Kamer Jaarboek 2018 op het Hof van Cartesius, een creatieve hub waar circulariteit en ‘samen stad maken’ het uitgangspunt zijn. De selectiecommissie was kritisch over de ontwerpkwaliteit: “De paviljoens hebben een gekunstelde en rommelige uitstraling, alsof circulair bouwen er per se houtje-touwtje uit moet zien.” De reacties op twitter waren pittig: “Elitair!” en “Wie bepaalt wat kwaliteit is?”

 

Esthetiek van idealen

Dat over smaak niet valt te twisten bewijst het artikel van Marina Otero Verzier op Domusweb over het onlangs ontruimde ADM-terrein. Deze voormalige droogdok bij Amsterdam werd sinds 1987 gekraakt. Een veelkleurig gezelschap bouwde hier op organische wijze een alternatieve woongemeenschap. Otero Verzier betreurt het verdwijnen van een niet-commerciële, gemeenschappelijke woonvorm, als idealistisch tegenwicht voor de huidige kapitalistische woningmarkt voor de happy few. De esthetiek van de bouwwerken op het ADM-terrein weerspiegelt deze idealen en is alleen al om die reden waardevol.