Regio van de Toekomst (9): De grote ruilverkaveling van Nederland als spektakelstuk

BNSP en NVTL voeren in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken de ontwerpverkenning Regio van de toekomst uit. In vier regio’s doen acht ontwerpteams ontwerponderzoek naar de grote opgaven die in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) aan bod komen. In een speciale blogserie doet Blauwe Kamer verslag. Dit is aflevering 9. 

Werken de oplossingen die de ontwerpteams voor de vier regio bedachten ook voor de rest van Nederland? Die vraag staat centraal tijdens de slotbijeenkomst van Regio van de Toekomst op 22 maart in Scheveningen.

 

Door: Marieke Berkers

 

In groepjes bediscussiëren vakgenoten uit de bestuurs-, beleids- en ontwerpwereld – met opvallend veel jong talent – de resultaten van de zes teams. Ze noteren de ideeën die hen inspireren op een vlag die ze vervolgens ‘planten’ op een enorme kaart van Nederland. De nieuwe kaart die zo ontstaat en die vanuit de lucht door een zoemende drone in de gaten wordt gehouden, toont een ware ‘ruilverkaveling’ van Nederland.

 

Het idee dat de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) vooral gericht is op de Randstad wordt tijdens de bijeenkomst de kop ingedrukt. Het valt niet te ontkennen dat de transities waar we voor staan alle regio’s van Nederland betreffen, zowel de groeiende als de krimpende. Het nationale belang in de ene regio heeft gevolgen voor de ontwikkelingsmogelijkheden in een andere regio. Waar lossen we bijvoorbeeld de grootschalige verstedelijkingsvraag op? In het westen of in regio’s waar nog ruimte is, zoals het oosten van het land? 

 

Wat is een vlag waard? Het idee van het team van Jeroen Ruitenbeek (regio Arnhem-Nijmegen-Foodvalley) om de infrastructuur ‘doorwaadbaar’ te maken kan rekenen op vele vlaggen op verschillende locaties. Het raakt aan een algemeen verlangen naar traagheid en de wens om ook luwe plekken snel en gemakkelijk te bereiken. Het verbinden van verschillende opgaven, een belangrijk uitgangspunt van de NOVI, levert eveneens goede voorbeelden op. Zo beziet het team van Anne Loes Nillesen (regio Rotterdam-Den Haag) de Schie als lijn waarlangs initiatieven voor circulariteit op verschillende schaalniveaus een plek kunnen vinden. 

 

Hank van Tilborg, lid van de inspiratiegroep, mist in de studies de opgaven rondom energie. Hoe is dat mogelijk nu de energieopgave zo prominent op de agenda staat? Volgens Van Tilborg kan de energietransitie een slim financieringsmodel opleveren. Agrariërs kunnen investeren in het opwekken van energie, bijvoorbeeld door de aanleg van zonnevelden, in plaats van dat de overheid daarvoor betaalt. Hier liggen mogelijkheden om top-downopgaven bottom-up te benaderen.

 

Het kan aan het moment van de bijeenkomst liggen – twee dagen na de overwinning van het Forum voor Democratie tijdens de Provinciale Statenverkiezingen –, maar veel vakgenoten missen de burgerkracht in de plannen. Bereiken we met deze plannenmakerij de juiste gezinnen, vraagt Leo Pols zich af. ‘Hoe inclusief is het proces op weg naar een inclusieve stad?’ In Flevoland lijken ze daarin geslaagd. Daar zaten de boeren die de circulaire transitie mogelijk moeten maken wel degelijk aan tafel. Oud-rijksambtenaar Hans Leeflang is echter niet tevreden. ‘Mensen worden wel genoemd, maar er wordt niks mee gedaan. Het plan voor de regio Eemsdelta-Waddenkust om dorpelingen zeggenschap te geven over een ruimtelijke bufferzone tussen dorp en industrie is té top-down.’ Francien van Soest, provinciaal adviseur ruimtelijke kwaliteit in Groningen is positiever. ‘De taal die het team van Ruut van Paridon en Abe Veenstra spreekt is door bewoners erg gewaardeerd en biedt aanknopingspunten om met bewoners in gesprek te gaan over de transitie van hun landschap.’

 

Sommige aanwezigen vinden dat wat nationaal op de agenda moet komen explicieter beantwoord had mogen worden. Blijkbaar vonden de ontwerpteams het relevanter om te bedenken hoe zonder nationale regie toch nationale opgaven aangepakt kunnen worden. Een pragmatische aanpak door de regio is vooralsnog geen gek idee. Leunen op de NOVI heeft wat dat betreft weinig zin – de aanbevelingen in de Nationale Omgevingsvisie zijn niet heel concreet, zo bevestigt een rondje langs betrokken beleidsmakers. 

 

Vanuit de zaal wordt voorgesteld om regelgeving aan te passen. Gijs van den Boomen, lid van de inspiratiegroep, oppert om circulair bouwen als verplichting op te nemen in het bouwbesluit. Landschapsarchitect Jandirk Hoekstra wil het terugdringen van CO2 vastleggen. Beide voorwaarden zijn noodzakelijk om Nederland te voorzien van een verduurzamingsslag en de totstandkoming van een serieuze circulaire industrie. Dit sluit aan bij het pleidooi van Marco Vermeulen en zijn team voor de verduurzaming van de verstedelijking in Zuid-Holland door alleen nog houten woningen te bouwen. Ook hier geldt: niet te wachten op nationale actie. Met regionaal opdrachtgever Jeroen van Schaick, strateeg bij de provincie Zuid-Holland, worden gesprekken gevoerd over voortzetting van project, onder meer met Staatsbosbeheer. Vooruitgang boeken met transities begint dus wel degelijk op de regionale schaal.

NVTL-voorzitter Ben Kuipers (links) reikt het eerste exemplaar van het door Blauwe Kamer gemaakte magazine uit aan NOVI-directeur Emiel Reiding. Foto's: Geert van der Wijk

 

Op de bijeenkomst wordt benadrukt dat de teams hebben bewezen dat ontwerpend onderzoek als instrument ertoe doet. Het is cruciaal in het aanscherpen van opgaven – iets wat de regionale opdrachtgevers zeer waarderen – en in beeld brengen van de ruimtelijke gevolgen van ingrepen. Daarbij moeten ontwerpers zorgen dat ze voldoende systeemkennis in huis hebben. Die kennis is nodig om de verhalen van het verleden te vertellen en zo lange lijnen in beeld te brengen, waardoor keuzes op hun plek vallen. 

 

 

Regio van de Toekomst laat tot slot zien dat gedreven ontwerpteams voor een lage vergoeding veel werk verzetten. Dat moet geen vanzelfsprekendheid worden, waarschuwt de zaal. Hier ligt een taak voor de beroepsverenigingen om in het vervolg van Regio van de Toekomst de waarde van ontwerpend onderzoek en het belang om dit adequaat te financieren onder de aandacht blijven brengen.

 

Voor de eerdere afleveringen in deze blogserie klik hier.

Het magazine verscheen als dossier in het maartnummer.