Column: Borrelpraat over groeikernen

Door: Mark Hendriks

 

Even ging er een siddering door de vakwereld. Een non-profitclub van wijze mannen en vrouwen – verenigd onder de naam Denkwerk – pleitte in een eerder deze maand gepubliceerd advies voor een nationale ruimtelijke ordening. Eindelijk geen usual suspects, zoals rijksbouwmeester Floris Alkemade of landschapsarchitect Adriaan Geuze, maar verstandige mensen van buiten de beroepsgroep (waaronder oud-minister Hans Wijers) die vaststellen dat zonder nationale aansturing de ruimtelijke kwaliteit van onze steden en landschappen het zwaar te verduren krijgt. Op sociale media werd het advies met gejuich ontvangen. 

 

Maar dat was voordat enkele kranten aandacht schonken aan het advies en duidelijk werd hoe ver de opstellers eigenlijk van het vakgebied afstaan. Vooral de aanbevelingen voor de woningbouwopgave wekken verbazing. Denkwerk beweert dat in onze steden voor slechts 35 procent van de te bouwen woningen plaats is. Hun devies luidt dan ook: bouw in het landschap en de overheid moet bepalen waar. Het is alsof de heren en dames de Tweede nota uit 1966 hebben afgestoft, en opnieuw groeikernen willen aanwijzen. 

De enorme bouwopgave wordt bovendien nergens in verband gebracht met verduurzaming (gaan we over op houtbouw?) en de vraag voor wie al die woningen (het rapport rept van 1,4 miljoen tot 2050) nodig zijn wordt niet beantwoord. Ter afsluiting tovert Denkwerk een oud konijn uit de hoge hoed: de woningnood is een kans om de natuur in Nederland te versterken. Het is een knap staaltje ontwikkelaarstaal – de indruk van een bouwlobby dringt zich op.

 

Gelukkig komen vanuit de vakwereld verstandige reacties. Joks Jansen en Cees-Jan Pen fileren het advies op het platform gebiedsontwikkeling.nu. Zij schrijven: ‘De roaring twenties van nu vragen niet om planologische nostalgie, maar om eigentijdse concepten die ons land duurzaam klimaatbestendig maken.’ Jaap Modder heeft op Twitter minder woorden nodig om zijn afkeer van het advies te laten blijken: ‘Wat een ondraaglijke borrelpraat. Het kan meteen door naar de kattenbak.’

 

Deze column verscheen eerder als redactioneel commentaar in het eerste Blauwe Kamer e-zine van 2020.