Hoeveel zeespiegelstijging kan Nederland aan?

 Verdronken land; Studio MP
Verdronken land; Studio MP

In het het Blauwe Kamer Ezine van december 2019 presenteerden we verschillende ontwerpscenario’s voor Nederland in 2300, uitgaande van een  extreme zeespiegelstijging. In vrijwel alle tekeningen zijn grote delen van ons land teruggegeven aan de zee.  

Dit was voor Ties Rijcken en Matthijs Kok van de TU Delft reden om een blog te schrijven waarin zij uitrekenen bij welke mate van zeespiegelstijging het opgeven van land goedkoper wordt dan de bescherming van het land.

 

Kok en Rijcken houden hun berekening zo simpel mogelijk. De kosten voor het handhaven van de huidige situatie worden bepaald door de aanpassingen aan dijken, duinen en het kustfundament. De kosten voor een terugtrekking naar de hogere gronden in het oosten zijn gebaseerd op de grondprijzen die betaald moeten worden om mensen uit te kopen. 

De berekeningen laten zien dat het break-evenpunt om een eiland ter grootte van Vlieland te beschermen, bereikt wordt bij 0,65 meter zeespiegelstijging. Volgens het IPCC kan de zeespiegel de komende eeuw tussen de 26 en 82 centimeter stijgen. Dat betekent dat het niet onwaarschijnlijk is dat het op een zeker moment goedkoper wordt om de Waddeneilanden op te heffen in plaats van ze te behouden.

 

'Amersfoort aan zee' onwaarschijnlijk

In de meest extreme studies moet heel West-Nederland eraan geloven – Kok en Rijcken noemen dit het 'model Amersfoort aan zee'. Ze schrijven dat het zelfs bij 50 meter zeespiegelstijging nog altijd ruim drie keer voordeliger is om rondom Nederland dijken aan te leggen, dan om westelijk Nederland uit te kopen. De onderzoekers verwachten dan ook dat het opgeven van omvangrijke bebouwde delen van Nederland geen serieuze optie is.

 

Het betoog van Rijcken en Kok is ook te lezen in het maartnummer van Blauwe Kamer