De Zaanse Schans wordt een museum (maar eigenlijk was het dat al

Om het ongebreidelde toerisme in de hand te houden nam de gemeente Zaanstad een drastisch besluit. De Zaanse Schans – jaarlijks goed voor 2,5 miljoen bezoekers – is vanaf 2026 niet langer gratis toegankelijk. Architectuurhistoricus Isabel van Lent staat stil bij de ruimtelijke gevolgen van dit paardenmiddel. Een hek zal hoe dan ook afbreuk doen aan het weidse polderland.

 

Tekst Isabel van Lent

 

Wie volgend jaar naar de Zaanse Schans wil, zal een kaartje moeten kopen. De beroemde Zaanse buurt trok vorig jaar meer dan 2,5 miljoen bezoekers en is daarmee een van de populairste bestemmingen van Nederland. Om overtoerisme terug te dringen en de oplopende onderhoudskosten te dekken wil de gemeente dat iedere bezoeker 17,50 euro betaalt. Hoewel de toegang voor inwoners van Zaanstad en Wormerland gratis blijft, roept het besluit veel emoties en weerstand op. Het landschap van de Zaanse Schans is immers openbaar toegankelijk en zeer geliefd. Er staan geen hekken omheen en het is als wijkje onderdeel van Zaandam. Bewoners maken zich zorgen over woon-werkverkeer en ondernemers zijn bang voor omzetdaling. De panden zijn individueel beschermd als (rijks)monument en hebben verschillende eigenaren. Ter vergelijking: in openluchtmusea als het Zuiderzeemuseum en het Openluchtmuseum zijn de bouwwerken onderdeel van een museale collectie die door één partij worden beheerd en geëxploiteerd.

Monumentenreservaat

Een stukje geschiedenis. De ruimtelijke dynamiek van de oprukkende industrie vormde na de oorlog een acute bedreiging voor de kwetsbare houtbouw in de Zaanstreek. Dit leidde tot het onconventionele burgerinitiatief om historische houten molens en woongebouwen te verplaatsen naar een nieuw te stichten buurtje: een monumentenreservaat dat vooral geen openluchtmuseum mocht worden. De Kalverpolder vormde als karakteristiek polderlandschap met middeleeuwse verkaveling het ideale groene decor. Aan de westrand ontstond vanaf 1963 een pre-industrieel dorpje in een kamstructuur met een dijklint en haaks daarop gelegen achterpaden. Deze Zaanse idylle bleef niet lang onontdekt. Aan het einde van de jaren 60 werd de Zaanse Schans overlopen door toeristen en al snel verscheen een nieuwe hoofdentree met parkeerterrein. De focus van het debat over de Zaanse Schans werd verlegd van monumentenzorg – de natuurgetrouwheid van het landschap, de erven en de gebouwen – naar de nieuwe realiteit van de toeristen en hun wensen. Vanaf 1975 hadden nieuwe uitbreidingen slechts tot doel om omissies in de collectie en het verhaal van de Zaanse Schans aan te vullen. De bescherming van Zaanse monumenten was niet langer een motief. Dit had te maken met de verbeterde erfgoedzorg in de Zaanstreek. Het bleek namelijk dat monumenten wel degelijk op hun oorspronkelijke plek beschermd konden worden en dus hoefden ze niet langer verplaatst te worden.

 

Onhoudbaar

Inmiddels is een ingewikkelde situatie ontstaan. De Zaanse Schans oefent een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op busladingen (buitenlandse) toeristen en dagjesmensen. Plaatselijke ondernemers hebben lucratieve deals met touroperators en exploiteren het dorp door middel van attracties zoals een klompenmuseum en een kaas- boerderij. Stichting de Zaanse Schans is verantwoordelijk voor het onderhoud en beheer van het gebied, waarbij ze financieel ondersteund wordt door de gemeente. Door het intensieve gebruik lopen deze kosten de spuigaten uit. Het is een belangrijke reden om kaartverkoop in te voeren. Of zoals de stichting zegt: zonder deze ingreep zal het aantal bezoekers oplopen naar 4 miljoen per jaar – een aantal dat onhoudbaar is en de kwaliteit van het gebied hoe dan ook geweld zal aandoen.

 

De consequenties van het besluit zijn evenwel nog niet uitgekristalliseerd. Een blik op de kaart biedt een indicatie en mogelijke maatregelen zijn al beschreven in een ontwikkelstrategie die in 2020 door het college van B en W is vastgesteld. Overigens was toen nog geen sprake van kaartverkoop. Een zo’n maatregel is het omleggen van het regionale fietspad, waarmee de Kalverringdijk wordt vrijgespeeld. Omleggen door de Kalverpolder zal eveneens controversieel zijn aangezien dit Natura 2000-landschap een voornaam broedgebied is. In de ontwikkelstrategie wordt benadrukt dat het scheiden van voetgangers en fietsers gewenst is voor de verkeersveiligheid. Maar anno 2025 lijkt deze maatregel vooral noodzakelijk om de Zaanse Schans aan de openbaarheid te kunnen onttrekken. Ook zal het entreegebied aandacht nodig hebben, waar ‘een goed zichtbare ontvangst ontbreekt’ en behoefte is aan extra parkeervoorzieningen om de parkeerdruk in de omgeving te verlichten.

 

Paardenmiddel

Al met al zal het afsluiten van de Zaanse Schans op zichzelf de pijnlijkste maatregel zijn. Het is een uitdaging om het museumgebied af te bakenen zonder afbreuk te doen aan de openheid van het polderlandschap – niet bepaald een ideale plek voor een hoog hek. Wellicht dat alle waterwegen rondom het gebied soelaas bieden om niet-betalende bezoekers op afstand te houden.

Los van de ruimtelijke ingrepen die nodig zijn om de Zaanse Schans als openluchtmuseum te exploiteren, dringt een andere, meer fundamentele vraag zich op: wat betekent het om een landschap aan de openbaarheid te onttrekken? Staat dit paardenmiddel in verhouding tot het gewenste resultaat? Het lijkt onvermijdelijk dat de bewoners straks in een soort gated community wonen, waar ze zelf als levend erfgoed fungeren. Tegelijkertijd: is dit niet allang het geval? De Zaanse Schans heeft altijd een hoog kunstmatig karakter gehad, waarbij – ironisch genoeg – authenticiteit hoog in het vaandel stond. Kennelijk is de musealisering van de Zaanse Schans een noodzakelijk offer dat Zaanstad moet brengen om het erfgoed te beschermen en de buurt leefbaar te houden.

 

 

Dit artikel verscheen eerder in BK2-2025.